Af en toe komt hier een bridgeprobleem. Dit wordt verzorgd door Rob Stravers (bridgeservice.nl/).
Probeer eerst het probleem op te lossen, klik dan op de knop voor het antwoord.
Signaleren (9 april)
Hand dummy
Mijn hand
West
Zuid
♠ H 4
♠ B 9 6 3
♥ A 8
♥ 10 9 3
♦ V 10 9 7 4 2
♦ H B 8 3
♣ B 10 4
♣ AH
West
Noord
Oost
Zuid
1 ♦
pas
1 ♠
2 ♥
2 ♠
2 SA
4 ♥
pas
pas
pas
pas
Tegen 4♥ kom je uit met ♣H. De tweede slag speel je ♣A. Met deze volgorde vertel je je partner dat je ♣AH-sec hebt!
Je partner speelt achtereenvolgens ♣2 en ♣3 bij.
Met welke 3 begin je de 3e slag: ♠3, ♥3 of ♦3?
Het antwoord
Partners ♣2 in de eerste klaverenslag was duidelijk een ‘afsignaal’. (als je tenminste laag afseint) Wat hem betreft, hoef je niet in de klaveren door te gaan als je daar zelf niets leuks in hebt.
Op ♣A in de tweede slag kan ♣3 geen herhaald afsignaal zijn. Ook in bridge is telkens hetzelfde verhaal vertellen slaapverwekkend, zo niet: vervelend.
Met deze lage klaveren kan partner noord alleen maar vertellen in welke kleur je naar hem kunt oversteken, zodat hij – door een klavertje terug te spelen – jou je introever kan laten maken.
Een lage kaart vraagt dan om de laagste van de twee andere bijkleuren: dus ruiten! Een hoge klaveren in de tweede slag had om de hoogste bijkleur gevraagd – in dit spel schoppen.
Deze vrij gangbare signaalafspraak wordt Lavinthal genoemd. Die kan in zéér veel situaties helpen. Denk bijvoorbeeld aan dummy’s opengelegde kaarten die doorspelen van de uitkomstkleur uiterst onwenselijk maken. Dan kan partner al meteen signaleren!